Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [50]Zo zal mijn gerechtigheid op den dag van [51]morgen met mij betuigen, [52]als gij komen zult over mijn loon, voor uw aangezicht; al wat niet gespikkeld en geplekt is onder de geiten en bruin onder de lammeren, dat zij bij mij gestolen. 50. Dat is, wanneer gij heden of morgen eens zult komen bezichtigen, wat mij ter beloning toegevallen is, zo zal duidelijk en onwedersprekelijk blijken wat mijn rechtvaardig loon is, of het tegendeel. 51. Dat is, in den toekomenden tijd. Alzo is dit woord morgen dikwijls in de Heilige Schrift genomen; gelijk Ex.13:14; Deut.6:20; Joz.4:6; Matth.6:34. 52. Anders, als zij komen zal om mijn loon.